‘Kinderboeken moeten kinderen aansporen tot zelf nadenken.’
Jonge Denker des Vaderlands Suzanna Kooijman (18) filosofeert over kinderboeken, waarom haar favoriete filosofische boeken science-fiction boeken zijn, hoe jezelf kleden als man je gedrag beïnvloedt, en wat er met de wereld gebeurt als we stoppen met filosoferen.
door Syb Faes
Suzanna Kooijman (18, Den Haag) is één van de acht Jonge Denkers des Vaderlands van 2024. Met haar frisse blik op boeken en filosofie is ze een onmisbaar onderdeel van de jury van het Beste Filosofische Kinderboek 2023. Ze zit in het laatste jaar van de middelbare school, en hoewel ze niet altijd met plezier in de les zit – later meer over school – filosofeert ze wel dolgraag vanuit haar eigen interesses in haar vrije tijd. Op een vrije zaterdagochtend mogen we met haar mee filosoferen over haar persoonlijke liefde voor lezen en filosoferen. En daarna filosoferen we breder, over waarom iedereen verliefd zou kunnen – en moeten – zijn op filosoferen.
Maar eerst een hele belangrijke vraag: Suzanna, wat is jouw favoriete kinderboek?
Niet brullen in de bieb. Mijn oma gaf me dit boek in 2010, ik was toen vijf. Het gaat over een leeuw die in de bibliotheek gaat werken onder de voorwaarde dat hij niet mag brullen. Als de bibliothecaresse hard valt, brult hij om hulp te halen. Daarna denkt hij dat hij niet meer welkom is. Hij gaat buiten in de regen staan. De moraal van het boek is: soms is er een goede reden om je niet aan de regels te houden. En de plaatjes zijn ook erg mooi.
Wie is jouw favoriete filosoof?
Ik wil zeggen: Simone de Beauvoir, maar ik kan het niet zeggen omdat ik buiten het lesboek van de filosofieles niks van haar heb gelezen. Maar ik ken haar quote ‘Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt’, en voor de tijd waarin ze leefde vind ik het heel knap dat zij tot die conclusie is gekomen. Wat de uitspraak volgens mij betekent is dat als je wordt geboren als meisje, je automatisch vrouwelijke trekken aanleert omdat die trekken in de maatschappij genormaliseerd zijn. Ik vind het interessant om (voor mezelf?)te onderzoeken waar die gedragsregels vandaan komen.
Heb je jezelf in jouw onderzoeken ook betrapt op bepaald gedrag dat normaal voor jou is, terwijl het eigenlijk van buitenaf is opgelegd?
Ik kleed me soms mannelijk en soms vrouwelijk. Als ik me mannelijk kleed ga ik wijder zitten en fysiek meer ruimte innemen, terwijl ik sneller met mijn benen over elkaar ga zitten als ik me vrouwelijk kleed. Waar ik laatst achter kwam is dat vrouwen op straat veel sneller uitwijken voor mannen dan andersom. De meeste mannen lopen gewoon rechtdoor en gaan ervan uit dat vrouwen en andere mensen uit de weg gaan. Ik heb dat eens uitgeprobeerd op mijn school – rechtdoor lopen in de gangen zonder uit te wijken – en ik ben tegen tien jongens opgebotst.
Waarom is filosoferen zo leuk en belangrijk?
Ik vind het leuk omdat je nooit echt tot een vast antwoord kan komen. Nou ja, je kan wel tot een antwoord komen, maar dat kan ook weer ontkracht worden. Je hoeft niet zoals bij natuurkunde tot hele specifieke antwoorden te komen waar je niet vanaf mag wijken. Bij filosofie kan je dus met alle antwoorden komen, zolang je ze maar goed onderbouwd. En door te filosoferen kom je er ook achter hoe je zelf naar de wereld kijkt, en als je met andere mensen filosofeert kom je er ook achter hoe zíj naar de wereld kijken. Dat vind ik er leuk en belangrijk aan. Ik vind filosoferen ook iets heel menselijks; we stellen elkaar vragen die we niet per se hoeven te beantwoorden om te overleven, maar we doen het toch omdat we dat zelf willen en leuk vinden.
Welke filosoof heeft als eerste jouw aandacht getrokken en waarom?
Plato. Ik las De Wereld van Sofie waarin Plato ook aan bod kwam, en zijn idee van de ideeënwereld – dat alles op de wereld een afspiegeling is van het perfecte, zoals een paard een afspiegeling is van ons idee van een paard – sprak me heel erg aan. Net zoals zijn allegorie van de grot. Ik was twaalf toen ik dat las en dat je tot zo’n concept kan komen en dat helemaal uit kan schrijven vond ik heel boeiend.
Wat is volgens jou het allerbeste filosofische kinderboek dat niet dit jaar meedoet aan de prijs?
De Wereld van Sofie is een heel expliciet filosofisch kinderboek omdat het de geschiedenis van de filosofie begrijpelijk maakt voor kinderen van twaalf. En dat expliciete vond ik er juist zo goed aan.
En een volwassen filosofisch boek?
De werken van Ursula K. Le Guin vind ik heel boeiend, ook al is zij een sciencefiction schrijfster. Haar werk is niet expliciet filosofisch, maar ze richt werelden in op een geloofwaardige manier en met taal en politiek erin verwerkt. In een van haar werelden zijn er bijvoorbeeld geen geslachten en bekijkt ze wat voor politieke invloed dat zou hebben. Je komt altijd als je haar boeken leest tot een bepaalde universele waarheid of ervaring over de mens. En dat vind ik heel mooi. Specifiek The Dispossessed en The Left Hand of Darkness vind ik goed.
Terug naar kinderboeken: als jij kinderboeken beoordeelt voor de prijs voor het Beste Filosofische Kinderboek, waar let jij dan op?
Ik hou een lijstje bij van dingen die ik goed en niet goed vind. Ik maak ook veel gebruik van een matrix die we hebben opgesteld, met criteria als ‘In hoeverre zet het boek aan tot zelf nadenken?’ en ‘In hoeverre zet het kinderboek absolute waarheden neer?’ Dat eerste wil je wel, dat tweede juist niet. En daarnaast lezen kinderen natuurlijk alleen als ze dat echt zelf leuk vinden. Volwassenen lezen ook omdat ze moeten of omdat je weet dat het goed is om te lezen, maar kinderen doen het alleen vanuit hun eigen interesse. Dus ook een interessant verhaal is belangrijk.
Na jouw persoonlijke verhaal te hebben gehoord wil ik wat breder gaan kijken. Stel je eens voor dat we, om wat voor reden dan ook, nu opeens stoppen met filosoferen. Hoe denk jij dan dat de wereld van morgen eruitziet?
Ik zou dat zien als een gevaar. Als je stopt met filosoferen, dan stop je met kritisch nadenken. Als je leeft in een dictatuur – of welke vorm van regeren dan ook die nadelig is voor bepaalde mensen – en niemand filosofeert, dan blijft dat eeuwig doorgaan zonder dat er iemand aan kan ontsnappen. Het zou ook een triest vooruitzicht zijn, omdat het ten eerste leuk is om over jezelf en de wereld na te denken, en ten tweede omdat het veel creativiteit zou stoppen. Veel kunst, theater en films zouden niet worden gemaakt omdat mensen niet kunnen filosoferen.
Je benoemt kunst, theater en films als voortvloeisel van filosoferen. Denk je dat mensen over het algemeen doorhebben hoeveel ze met filosofie in aanraking komen in het alledaagse leven?
Ik heb het zelf door, mijn vrienden ook, maar wij krijgen dan ook filosofieles. Ik denk dat de meeste mensen dat niet doorhebben omdat ze filosofie zien als iets waarbij je gaat zitten, nadenkt en vage dingen schrijft. Ze hebben een ander beeld van filosofie, terwijl het eigenlijk nadenken over jezelf en de wereld is. Het is groter en meer aanwezig dan de meeste mensen denken. Maar ik denk ook dat ik niet voor andere mensen kan spreken daarin.
Nog een hypothetische vraag: als je oneindig veel middelen zou hebben om kinderen aan het filosoferen te krijgen, wat zou je dan doen?
Ik zou sowieso heel veel in boeken investeren, omdat het mij heeft geholpen toen ik een kind was. Maar niet alle kinderen vinden lezen leuk. Dan zou ik lessen organiseren waarin kinderen vanuit zichzelf vragen kunnen stellen en waar ze met elkaar over die vragen kunnen praten. Iets meer praktische bezigheden erbij halen zou ook goed zijn, zodat je filosoferen bijvoorbeeld kan combineren met knutselen. Geef kinderen een blok klei en stel ze de vraag: beeld de wereld eens uit. En daarna: beeld nu eens de wereld uit als…
Waarom is filosoferen met kinderen überhaupt belangrijk?
Het is belangrijk om kinderen vroeg aan te leren dat ze vragen kunnen en moeten stellen over bepaalde dingen. Ik denk ook dat filosoferen met kinderen goed is om creativiteit te bevorderen, en natuurlijk omdat het leuk is! Kinderen stellen sowieso al veel vragen als ze jong zijn, wat ook heel irritant kan zijn. Maar het is wel leuk om daarop in te gaan.
Heb je het idee dat mensen dat te weinig doen?
Ik heb natuurlijk nooit een kind gehad, maar ik kan me voorstellen dat als je kind voor de vijftigste keer vraagt waarom de lucht blauw is, je dan dingen gaat antwoorden als: ‘Gewoon omdat het zo is’. Je hebt ook andere dingen te doen. Maar ik denk ook dat dat op een gegeven moment een standaard antwoord wordt. Als je tijd hebt is het goed om je kind zelf die vragen te stellen.
In hoeverre speelt school volgens jou nog een rol in het stimuleren van vragen stellen?
School is dé plek om vragen te stellen, ook al gebeurt dat niet per se veel. Veel tieners hebben gewoon niet zo veel zin om vragen te stellen – ik ook niet altijd als ik in de les zit. Maar op school worden je ook bepaalde dingen aangeleerd die je gewoon voor waar moet aannemen, wat niet per definitie slecht is. Maar het is wel interessant om te kijken hoe je kinderen actief de lesstof kan laten bevragen. Dan bedoel ik niet alleen: ‘Ik begrijp het niet, kunt u dit verder uitleggen?’ Maar ook: ‘Is het wel waar wat hier staat?’ en ‘In hoeverre is er ook een andere verklaring mogelijk?’ Daar is school in principe een goede omgeving voor.
Je zegt in principe, gebeurt dat in de praktijk nog niet dan?
Nee, het zijn kinderen die niet op school willen zitten en wachten tot het pauze is. Ik merk dat bij mezelf ook, ik dwaal vaak af tijdens de les en ga dan nadenken over wat ik na school ga doen. Maar het wordt ons ook aangeleerd om gewoon de les te volgen en opdrachten te maken die ons worden gegeven.
Hoe zouden we ervoor kunnen zorgen dat kritische vragen stellen wél onderdeel wordt van de les?
Mijn filosofiedocent zegt het altijd aan het begin van de les: ‘kritische vragen stellen jongens!’ Dat heeft nou ook niet echt veel effect. Misschien zou een vragenuurtjevak iets moeten worden, zodat het eerder een opdracht wordt om kritische vragen te stellen.
Denk je dat filosoferen voor iedereen is weggelegd?
Ja, ja, ja. Honderd procent. Omdat filosofie zo breed is, en over zo veel dingen gaat. Elke keer als je nadenkt over een vraag waar je niet meteen een antwoord op vindt, filsofeer je. Op een zekere wijze is kunst maken ook filosoferen: wat wil ik laten zien? Wat stelt het voor? Hoe breng ik dat over naar andere mensen? Niet iedereen hoeft het te doen, maar iedereen kan het wel!