Filosoferen met kinderen bij de Triodos Bank.

Op zondag 16 april ging de route van het Waardetransport van de Week van de Kinderfilosofie langs bij de hoofdsponsor van dit jaar: de Triodos Bank.
In het prachtige gebouw op landgoed de Reehorst mochten twee groepen filosoferen onder leiding van Marianne Scheeper van Filosoferen in de klas.

De eerste groep van ongeveer 15 kinderen was tussen de 5-8 jaar. Op tafel lag een schatkist en een prullenbak. Uit een tas toverde Marianne allerlei voorwerpen. De kinderen bespraken de waarde ervan. Als de kinderen het waardeloos vonden mochten ze een rood kaartje in de lucht houden. Als ze het waardevol vonden een groen kaartje. Twijfelen mocht natuurlijk ook, dan een geel kaartje. Elke keer moesten ze beslissen of het voorwerp in de schatkist of in de prullenbak thuishoort. Maar…als je filosofeert moet je wel altijd een argument hebben en daarmee uitleggen waarom je iets denkt.

Als eerste komt er een knuffel op tafel die twee emoties kan uitdrukken, blij of niet blij. Rode en groene kaartjes schieten de lucht in. “Waarom vind jij het waardeloos?” vraagt Marianne aan één van de kids. “Je kan er niks mee” “Ok, en jij hebt ook een rode kaart gegeven, waarom?” “Ja, nou ja, het is maar een knuffel, daar heb je verder niet zoveel aan.” De beurt gaat naar een meisje dat een groene kaart heeft opgestoken. “Je kan deze gebruiken om op de hoek van je tafel te leggen en dan kan iedereen zien of je blij of niet blij bent. En hij is lekker zacht en je kan er lekker mee knuffelen. Dat is fijn als je verdrietig bent.” De knuffel belandt in de schatkist.

Dan volgt een opgeblazen ballon. “Het is maar zo kort van waarde, alleen maar als er een feestje is” zegt een jongen die een rode kaart heeft opgestoken. “Ja, maar het maakt het feestje wel leuk. Dat is waardevol.” Weer een ander kind zegt: “Eigenlijk kan je er wel meer mee. Je kan er gekke geluiden mee maken en laten knallen en mee voetballen en zo.” Instemmend geknik van sommige kanten. Maar de ballon wordt na wat wikken en wegen tussen de schatkist en de prullenbak ingelegd.

Een vergrootglas zonder glas. Alle kinderen peinzen over wat je daar dan nog mee kan Allerlei creatieve ideeën komen op tafel: vormpje voor koekjes, iets om mee te goochelen, een visnetje van maken. Ja, zo’n vergrootglas zonder glas kan toch waardevol zijn, is de conclusie.

Een Pokemon-kaart. Daarover barst in alle hevigheid een discussie los. Voor het eerst valt het woord ‘geld’. Want ze kunnen veel geld waard zijn. Maar alleen als de kaart aan bepaalde voorwaarden voldoet is dat zo. En er zijn ook nep-kaarten in omloop. “Zijn die dan waardeloos?” vraagt Marianne. “Voor echte Pokemon-fans wel” zegt een jongetje dat duidelijk verstand van Pokemon heeft. “Maar als iemand de echte niet kan betalen, en toch van Pokemon houdt, dan is zo’n onechte voor diegene misschien toch van waarde” zegt een meisje. Of dit nu een echte of een onechte kaart is, de kaart gaat in de schatkist.

Dan moeten ze besluiten welk van de voorwerpen in de schatkist mee moet op Waardetransport. Ze kijken nog eens naar wat er allemaal op tafel ligt. Uiteindelijk zijn ze het erover eens dat de knuffel toch voor de meeste kinderen waarde zal hebben. Want elk kind heeft wel eens troost nodig.

De tweede groep bestaat uit voornamelijk jongens en is tussen de 10-13 jaar.

Ze beginnen het gesprek naar aanleiding van een fragment uit het boek “Ik ben hier” van Joke van Leeuwen. Met allerlei rotzooi heeft de hoofdpersoon een woord gelegd op het dak van een gebouw in de hoop zo ontdekt te worden. De filosofische vraag is “Kan rotzooi waardevol zijn?” Een jongen antwoord “Ja, bijvoorbeeld om een mooie tekening in te stoppen.” “Bedoel je dat er dan iets waardevols tussen de rotzooi zit?” vraagt Marianne. “Nee, bijvoorbeeld als je broer die tekening wil verscheuren.” “Kun je uitleggen wat je bedoelt?” “Ja, dus als je een stomme broer hebt die iets van jou kapot wil maken, dan kun je het verstoppen tussen rotzooi.”

“Maar meestal is rotzooi vies, daar stop je toch niet iets waardevols in dan?” roept een ander. Weer een ander zegt: “Er kan iets belangrijks zitten tussen rotzooi. Een fietssleutel die je kwijt bent bijvoorbeeld.” Het is even stil. “Van en oude sok kun je een handpop maken” oppert iemand. “Van alles kun je eigenlijk iets maken, dus rotzooi bestaat niet” concludeert een ander. Een meisje werpt tegen: “Maar als je die handpop stom vindt, is het voor jou toch waardeloos.”

Marianne vraagt “Wie bepaalt eigenlijk of iets waardevol of waardeloos is?” “Jijzelf” klinkt het. “De natuur” zegt een ander.

Het gesprek wordt vervolgd aan de hand van de vraag of iets meer waard wordt als je weinig hebt.

Een jongen zegt: “Als je maar één ding hebt, dan ben je zielig.” “Maar dan is dat ene ding juist heel veel waard voor jou” werpt een meisje tegen. “Voor een zwerver is een oude doos heel veel waard.” “En als je veel hebt, wordt iets dan minder waardevol?” “Ja, als je twee dezelfde auto’s hebt, dan gebruik je er toch maar eentje. Dan is die andere niks waard.”

In groepjes praten ze vervolgens verder over de waarde van wat er op plaatjes staat: o.a. een appelboom, een berglandschap, hondenpoep en vriendschap. Terug aan tafel kiest de groep wat er in schatkist van het Waardetransport moet. Er wordt wat gekibbeld, sommigen doen stoer. Maar uiteindelijk zijn ze het erover eens: Vriendschap is het meest waardevol, dat moet mee in de schatkist.

 

 

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *