Woensdag 19 april was het de beurt aan kinderen van De Diamant om onder leiding van juf Ingrid Bouma te bepalen wat er mee moet op Waardetransport.
Om te beginnen een groep van ongeveer 12 kinderen uit groep 6/7. Omdat de pauze erbij in is geschoten eten ze eerst maar Ingrid brengt ondertussen vast het gesprek op gang. “We gaan met z’n allen bepalen wat echt waardevol is” zegt ze. “Denk er maar vast over na.”
“Familie en vrienden!” roept een jongen onmiddellijk. “Bij filosoferen moet je altijd een argument geven” helpt Ingrid hem herinneren. “Dat zijn mensen waar je het meest mee op kunt schieten” vult de jongen aan. “Die kun je vertrouwen” zegt een meisje. Een ander meisje zegt “Ik heb eens een verhaal gehoord over een arme boer en een rijke koning. Ik weet het niet meer precies maar de boer had veel vrienden en die kwam er dus achter dat hij gelukkig was, ook al had ie geen geld.”
Een jongen zegt “Eten en drinken is belangrijk maar dat koop je met geld dus is geld belangrijk.”
“Nee, je kan ook zonder geld eten en drinken, bessen en zo. Of zaadjes verzamelen en dan met regenwater worden het planten.”
“En je kan ook iets op straat vinden.”
“Toch familie” zegt een meisje, “want die vangen je op als je geen geld hebt.”
“Maar wat als je familie geen geld heeft?”
“Als je arm bent, dan neem je toch geen kinderen!?” roept een jongetje uit.
“Geld is ook belangrijk maar al ik moest kiezen, dan kies ik familie” zegt een meisje gedecideerd. “Stel je bent 37 en je hebt een gewone baan, dan kies je toch familie!”
Een ander zegt “Ik kies familie, want die heeft geld.”
Nog een ander “Ik kies familie want die kun je vertrouwen. Die gaan niet een geheim door vertellen of zo.”
Als ze moeten besluiten wat er mee moet op Waardetransport is dat voor deze groep niet zo moeilijk. Familie en vrienden zijn het meest waardevol want ze zorgen voor je, je kunt met problemen bij ze terecht en ze zijn te vertrouwen. Nadat ze hun brief in de schatkist hebben gedaan slingeren ze hun rugzak over de schouder en roepen “Fijne vakantie” tegen Ingrid.
Voor deur staat al een klein groepje kleuters te trappelen. In een kring gaan ze zitten rondom allerlei voorwerpjes die Ingrid heeft meegenomen. Ze zegt dat we samen gaan nadenken over wat we daarvan belangrijk vinden. Onmiddellijk pakt een jongetje de speelgoedtrekker. “Deze!” “Waarom?” “Omdat die alles op kan tillen wat een mens niet kan!”
Een meisje pakt een Picatjoe poppetje “want die beschermt iedereen.” Iemand anders roept “Paard, want die kan je ergens heen brengen. Maar als het paard te hard gaat kan er vanaf vallen.”
Het gesprek dwaalt af naar poezen en puppys. Die zijn waardevol want ze zijn lief. “Horen een poes, een hond en puppy bij elkaar?” vraagt Ingrid. “Nee, want ze zitten achter elkaar aan.”
Een meisje heeft het muntje ontdekt dat tussen de spulletjes ligt. “Dit is waardevol want daar kan je alles mee kopen en als je dat niet hebt ga je dood.” “Nee” weet een jongetje “met 1 muntje kan je niet alles kopen maar met een pinpas wel. Dan hoef je verder geen geld te betalen.”
De tijd is kort en het lukt de kinderen niet om uit de voorwerpen iets te kiezen dat ze allemaal waardevol vinden. Ingrid pakt de plaatjes uit de mini-doeboekjes erbij. De kinderen twijfelen tussen een bij “die maakt honing” en een appel “die is gezond”. Maar dan ontdekt een meisje het plaatje van poep. Ze stoot haar buur aan en wijst en begint dan te giechelen en roept “Poep!” Alle kinderen zien nu het plaatje en beginnen te lachen en poep te roepen.
tijd om te stemmen wat er mee moet op waardetransport. De bij krijgt een paar stemmen, de appel ook. Dan vraagt Ingrid “Poep dan?” “Ja” roepen de kinderen lachend in koor. “Maar waarom dan?” Het duurt even maar dan zegt een meisje “Omdat als je niet poept dat ongezond is. Dan krijg je buikpijn.” De anderen knikken instemmend. Ingrid zegt “Ik weet nog wel een argument: omdat jullie er zo hard om moeten lachen?!” “Ja!!!” En weg huppelen de kleintjes naar hun volgende avontuur.